Naast mijn job als zelfstandig bedrijfsjournalist/ content strateeg en die van mijn man als aankoopverantwoordelijke bij een autobedrijf, doen we nog iets anders: sinds 2018 ‘boeren’ we ook. We runnen een bedrijf met 830 vleeskalveren in Geel-Ten Aard, aangevuld met zo’n 16 ha akkergrond. Het lijkt geen voor de hand liggende combinatie, maar toch brengt het ons een voldoening die er ervoor niet kenden. We werken hard, maar met plezier, en hopen onze kinderen onze ijver ook mee te geven.

PAS

Door de PAS-plannen die op tafel liggen, hangt er een wolk boven  ons hoofd. Op zich geen verrassing… toch heb ik de oproep om een bezwaarschrift in te dienen gevolgd, omdat in de huidige plannen te veel onduidelijkheden zitten, en omdat de boerenstiel me te na aan het hart ligt.

Drie jaar geleden ging mijn vader, Ludo Ooms, noodgedwongen met pensioen. Na meer dan 55 jaar zwaar landbouwlabeur was zijn rug te slecht om nog verder te werken. Als kind van 10 zorgde hij al voor de melkkoeien en de akkers van mijn grootvader, die zelf jong ziek is geworden. Samen met mijn moeder Marleen Mondelaers geniet hij op eenvoudige wijze van het leven, met de zorg voor de kleinkinderen, de tuin en wat erfdieren.

Mijn man en ik besloten het bedrijf verder te zetten. Dat houdt in dat we elke dag – naast onze andere jobs – twee keer per dag naar mijn ouderlijke hoeve te rijden om er te werken. De kalveren krijgen elke dag twee keer melk, en in de ochtend ook vast voer. We monitoren de gezondheid van elk dier, en grijpen in als er eentje ziek of gekwetst is door de dierenarts te bellen. We kennen hen, en zij kennen ons. We proberen hen een zo prettig mogelijk leven aan te bieden in de 6 maanden dat ze bij ons zijn.

‘Groene kaart’

Een activiteit die ons veel voldoening biedt, en waar we – al doende – van hebben leren houden. Want ondanks het feit dat ik geboren en getogen ben op de boerderij, wonen we in een halfopen bebouwing in het centrum, en genieten we ervan om te leven in het centrum van een kleine provinciestad. Landbouw is voor ons een bewuste keuze, een deel van ons leven.

We zijn zo verwend geworden met eten dat voor het grijpen ligt. We kennen geen lege rekken meer, of een lege maag door schaarste. De overvloed maakt ons blind en verwaand.

 

In 2014 was er opluchting: we hadden een ‘groene kaart’, en zagen de toekomst van ons bedrijf gunstig in. Tijdens de lessen van de ‘Starterscursus’ van de Groene Kring was het net een hot topic, de habitatrichtlijnen. De kaarten waren geschud en uitgedeeld, en sinds 2014 leefden we met het gevoel dat ons bedrijf op de ideale locatie lag om toekomstgericht te blijven boeren. Maar het werd ook stil rond de groene en rode kaarten, véél te stil. Al de jaren verstreken zonder veel gevolg. Als ik denk aan al die verloren tijd, die de sector en de overheid hadden kunnen gebruiken om een goed plan te maken. Vandaag hangen er plots voor honderdduizenden euro’s investeringen boven ons hoofd. En dat zonder garantie of toekomstperspectief.

Ritme van zon en regen

Er is iets raars mee, met dat boeren. De spreidstand die landbouwers vandaag aan moeten nemen, is vreselijk groot. Aan de ene kant moet je onnavolgbare bedragen investeren. Werkelijk onvatbaar welke sommen gewone gezinnen lenen en investeren in een sector waar zekerheden slechts tijdelijk zijn.

Anderzijds werk je met de basis van het leven: met je handen in de grond, met dieren die je moet voederen en mensen die je ermee voedt. Je zaait, je oogst op het ritme van zon en regen. Als het land roept, vertrekt de boer. En als de dieren zich niet goed voelen, dan moet de planning wijzigen. De teloorgang van die kennis en die specifieke roeping is wellicht het grootste verlies die onze maatschappij tegemoet gaat. Dat stemt me droevig en maakt me verward. Want dit verliezen, is het leven zelf als zand door je vingers zien glippen.

De revival van volkstuintje, korte keten en zelfpluktuinen bewijst dat mensen af en toe de verre roep van hun afkomst nog horen. Door zelf enkele slaplantjes in een bloembak te zetten en hun huisdieren (extreem) te vertroetelen, komen ze in het reine met dat gevoel. Het voelt goed.

Landbouw draait in sé om dat gevoel. Dat is de oerkracht van de sector, en de reden dat zo velen misselijk worden bij het bloedbad dat wordt aangericht. Men begrijpt de boeren niet, willen of kunnen het niet meer zien. Het is wij of zij geworden. Die polarisering is een smet op het beleid. Waar blijven de pogingen om te verbinden?

van een land waar de landbouwsector mee aan de grondslag liggen van de welvaart, lijkt me dat écht niet te veel gevraagd.

 

Er moet perspectief zijn voor de enige sector die zo oud is als de mens zelf. Industrie, hebzucht, economische groei en honger naar geld en macht doen ons afdwalen van het enige pad dat essentieel is om te leven.

Correct perspectief als basis

We zijn zo verwend geworden met eten dat voor het grijpen ligt. We kennen geen lege rekken meer, of een lege maag door schaarste. De overvloed maakt ons blind en verwaand.

Anderzijds zie ik ook hoe landbouw doorgeslagen is naar de andere kant. Het groter-en-meer-discours creëerde een luchtbel. Dit is niet zomaar de schuld van de boeren, die gedreven door hebzucht en snakkend naar de grootste tractor het groeipad hebben bewandeld. Nee, de boer is meegegaan in de algemene maatschappelijke tendens naar economische en sociale groei. Meer mensen, dus meer eten nodig. We hebben de processen in Vlaanderen, we hebben de doorgedreven kennis. We mogen toch trots zijn. Onze keuze om efficiënter en meer te gaan produceren is – terugkijkend op de laatste twintig jaar – toch gewoon logisch geweest?

En vandaag is de perceptie dat het plots grotesk is geweest, onrealistisch, en te vervuilend en te belastend. De voorbije dertig jaar kon het niet op, en werd ondernemerschap aangemoedigd met vergunningen en een soepel kredietsysteem voor boeren. Er was altijd wel een vergunning en nieuw geld te krijgen voor een extra stal.

Wat er moet gebeuren? Wel, als mijn kinderen hun huiswerk maken met dt-fouten of slordig rekenwerk, dan stuur ik hen terug naar hun bureau. Dat doe ik vandaag ook. Sorry, jongens, het werk dat je met PAS afleverde, was slordig.

Als wij als landbouwfamilie opnieuw gedwongen worden om te investeren in luchtwassers of andere systemen, dan verwachten en eisen we correcte cijfers over de impact vandaag en in de toekomst, studies over werkende systemen en realistische perspectieven. De landbouwers van vandaag vragen geen uitzonderingen, geen gepamper of geen loze beloften. De tranen van boeren en hun kinderen zijn niet gratuit of slap. Ze komen voort uit onmacht en onbegrip van mensen die in hun kantoren in de stad de voeling kwijt zijn met grond, natuur en dier. We vragen een correcte behandeling, correcte beloften en een correct toekomstperspectief.

En van een land waar de landbouwsector mee aan de grondslag liggen van de welvaart, lijkt me dat écht niet te veel gevraagd.

 

Leave a comment

This site is protected by reCAPTCHA and the Google Privacy Policy and Terms of Service apply.